Historisch Onderzoek
'De geschiedenis is het heden, gezien door de toekomst.' G. Bomans
Holland-België, 1914-1940. Een familiegeschiedenis
geschreven door Paul De Ley ISBN: 9789059117266
232 pagina's
Verschijningsjaar: 2008
Uitgegeven door Uitgeverij Aspekt
Prijs: € 16,95
U kunt het boek hier bestellen.
Noot van de uitgever
In Holland-België 1914-1918 schetst auteur Paul De Ley een opmerkelijke familiegeschiedenis, die getekend werd door de twee dramatische oorlogen van de 20ste eeuw: de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. De Belgische grootvader van de auteur werd tijdens de Eerste Wereldoorlog geïnterneerd in Nederland. Zijn ervaringen met Nederland waren zowel bevrijdend als benauwend. Hij ontsnapte weliswaar aan het oorlogsgeweld, maar de Nederlanders stonden wantrouwig ten opzichte van de 'nieuwe gasten'. Na de oorlog bleef de vader van de auteur, die als zesjarige vluchteling in een pleeggezin was opgenomen, in Nederland en maakt de familiegeschiedenis de gang naar een nieuw conflict. Vader De Ley diende aan het Grebbefront en stond in de vuurlinie.
In huize De Ley herinneren dagboeken en medailles aan een verloren geschiedenis tussen twee landen. De auteur heeft dit op aangrijpende wijze weten te schetsen.
Tekst van Paul De Ley bij boekpresentatie op 28-11-2008
Ik heet jullie allemaal van harte welkom in het Hollandse koude deel van de Lage Landen, Les Pays Bas. Ik heet Paul De Ley en zeg er van af mijn jeugd bij "De met een hoofdletter". Dat verwijst naar mijn Belgische achtergrond en naar het feit dat Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau enz, enz, enz aan mijn vader Martinus Ludovicus De Ley, geboren in Borgerhout, België in 1908 en wonende in Hilversum in 1931 de hoedanigheid van Nederlander heeft verleend.
Maar wie was mijn Belgische Grootvader, een vraag die naarmate ik ouder werd mij steeds meer ging bezighouden.
De soldaat uit de eerste wereldoorlog, de man zonder neus, die van een stevig glaasje hield en iets met meubelbewerking deed? De man die mijn oudere broer niet mocht zien toen hij met mijn vader aan zijn sterfbed stond? Waarom wilde mijn vader er nooit over praten en deed hij er alles aan om mijn pleeggrootvader tot enige echte grootvader te promoveren?
Er was iets met een vlucht in de Grote Oorlog en een briefwisseling die zoek raakte.
Het geheugen in de familie bij de oudere generatie in Holland en België begon slijtage plekken op te lopen en er begonnen te veel varianten van de verschillende gebeurtenissen te ontstaan.
Mijn oudere Belgische nicht (er zijn er twee, en ik prijs me gelukkig dat ze hier zijn) haalde bij mijn bezoeken veel oude familiefoto's tevoorschijn van de zuster van mijn vader, van onze overgrootmoeder met het glazen oog, van mijn grootvader met zijn gehavend aangezicht, maar nooit een portret van mijn grootmoeder die in de eerste oorlogsdagen op dramatische wijze in het kraambed overleed.
In 2002 begon mijn zoektocht in archieven, bibliotheken en musea in Nederland en België. De Groninger Archieven, het gemeente archief in Hoogezand, het Utrechts archief, het Amersfoorts Archief en museum en archief in Harderwijk.
De legpuzzel vorderde maar de gaten bleven groot en mijn fantasie kon nog weinig met de bekende algemeenheden over mijn grootvader.
Fenna en ik moesten de grens over naar het Koninklijk Museum van het Leger en de
Krijgsgeschiedenis in het Jubelpark te Brussel. Het museum dat opgericht werd ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1910 moest van Brussel een hoofdstad maken die niet voor Parijs zou onderdoen.
We bewonderde er het Panoramadoek over de Slag aan de IJzer in de Eerste Wereldoorlog waar mijn grootvader als soldaat nooit terecht zou komen. Het museum verhaalt over de bloedige slag rond Antwerpen, hoe een miljoen burgers en militairen de brandende stad verlaten op weg naar het neutrale Holland.
In het archief vraag ik in het Frans naar informatie over die soldaat 2de klas, troisième regiment chasseurs a pied. Een half uur later komt de dienstdoende suppoost aanlopen met een klein mapje onder de arm.
De Ley Emmanuel Charles Seraphin
Soldat M 1899
Trois moins au front,
Quarante neuf moins présente a l'arrière.
Dat laatste was dus het interneringskamp in Holland en al bladerend zie ik een vage foto van mijn grootvader in legertenue en lees ik emotioneel het hele verhaal.
Mijn reis ging verder naar Antwerpen, Borgerhout en het museum De Drie Rozen in 's Gravenwezel.
De context van de tijd, waarin alles gebeurde begon meer en meer belangrijk te worden. De Eerste Wereldoorlog had in België een geheel andere inpakt dan in Holland.
De verstandhouding tussen beide landen werd naarmate de oorlog vorderde steeds grimmiger, dat gold in een andere context ook binnen de familie.
Toen ik het Belgenmonument in Amersfoort bezocht, dat in 1918 gereedkwam en in 1938 pas werd overgedragen aan de Hollanders door de Belgen, begreep ik de grote menselijke tragedie die daar achter schuil ging.
Langzamerhand duiken meer oude familiefoto's op in Groningen en Hoogezand en wordt de schakel tussen de vader, de grootvader en de pleeggrootvader duidelijker of juist complexer.
De stap van de Vlaamse volksbuurt naar het Groningse platteland betekende voor mijn vader een worsteling met zijn identiteit.
Om het familie verhaal compleet te maken herlees ik "de Reis Terug" uit 1981, een reisbeschrijving die mijn vader, mijn zuster en ondergetekende maakten van Hoogezand naar Borgerhout. Hij was toen 73 jaar. Zijn herinneringen in de eerste plaats waren talrijk en gedetailleerd en tot laat in de avond vulden wij onze glazen en luisterde ademloos naar zijn verhaal. De volgende dag reden wij in het spoor van de treinen uit 1914 naar Borgerhout, de randgemeente van Antwerpen. Zijn 78 jarige zuster is zichtbaar nerveus over de komst van haar broer. We wandelen door het oude centrum van Borgerhout en mijn tante brengt al de plekken uit zijn vroege jeugd tot leven. Onze vader is nu stil geworden, zichtbaar vergeetachtig, of wilde hij het niet meer weten?
En tenslotte was er nog die andere oorlog! De oorlog van mijn vader aan de Grebbeberg in Holland in 1940. Ook daar moesten we heen om de bunkers uit het verleden en de restanten van zijn ingegraven commandopost bij Venendaal-De Klop te zoeken. Onze vader was inmiddels gestorven gelijk de meesten van zijn generatie in de beide landen. Een ouder echtpaar wijst ons de plek aan waar het gras een glooiing maakt in het verstilde landschap naast de spoorlijn. Hier had hij de vijf oorlogsdagen, die in zijn geheugen waren gegrift, met zijn makkers standgehouden en wilde van geen terugtrekken weten.
"En toch" waren de woorden die op de gevel van ons huis waren geschilderd en die mijn vader onder het oog van de bezetter in de oorlogsdagen een extra verflaagje gaf.
"En toch" is na zes jaar het boek Holland-Belgie 1914-1940 een familiegeschiedenis, met veel foto's verschenen en voor geïnteresseerden alhier te koop.
Paul De Ley
Het verhaal
Het verhaal vertelt over een Belgische grootvader en een tot Nederlander genaturaliseerde zoon. Maar het beschrijft ook hun beider oorlogen in de Europese geschiedenis en de gewapende vrede in hun persoonlijk kontact tijdens de tussenliggende periode.
Een belangrijke rol spelen een Belgische overgrootmoeder en een Nederlandse pleeggrootvader, die op een cruciaal moment een wending geven aan het uiteengevallen gezinsleven.
Het Vlaamse Borgerhout, het Groningse Hoogezand en het Gooise Hilversum vormen complexe schakels in de ontwikkeling van de zoon.
De jaarlijkse voetbalwedstrijd tussen de "Rode Duivels" en de "Hollandse Leeuwen" maakt elke keer weer heel wat emoties los.
Wat rest van de familiegeschiedenis, nadat de as van de laatste telg welke twee oorlogen heeft meegemaakt was weggeblazen door de wind, is "een hand vol medailles" opgeborgen in een cederhouten sigarenkist.
Met het schrijven van deze familiegeschiedenis wordt de inhoud van de "verbrandde brieven"
door de kleinzoon onder woorden gebracht.
Voor bovengenoemde manuscript heeft De Ley in Nederland en België diverse
bronnen en archieven geraadpleegd.
Het manuscript is voorzien van een aantal bij de tekst passende zwart-wit foto's.
Beknopte biografie Paul De Ley
Paul De Ley is geboren op 14-09-1943 te Hilversum in een onderwijzersgezin als zoon van de hoofdonderwijzer Martinus Ludovicus De Ley en Christina Jannetje van Eeuwen.
De manier waarop zijn naam gespeld wordt, "De" met een hoofdletter, verwijst naar de Belgische afkomst van zijn vader, die zoals veel Belgen in Eerste Wereldoorlog als vluchteling in het neutrale Nederland terecht komt.
Na het volgen van de middelbare school bezoekt Paul De Ley de Hogere Technische School te Utrecht en vervolgt zijn opleiding aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam.
Daar werkt hij voor diverse architectenbureau's , waaronder dat van Aldo van Eyck, en vestigt er in 1973 zijn eigen bureau.
Hij groeit uit tot een van de pioniers van de stadsvernieuwingsbeweging rond 1970-1980.
Daarnaast vervult hij diverse gastdocentschappen en schrijft een groot aantal vakpublicaties. In 2007 verschijnt op initiatief van de stichting BONAS, Bibliografieën en Oevrelijsten van Nederlandse Architecten en Stedenbouwkundigen, een monografie over zijn werk.